Papier telt: vast contract zonder schriftelijke vastlegging kost werkgever geld

  • Sociale verzekeringen
  • 30-01-2025

Een groothandelaar in voedingsmiddelen kreeg van de Belastingdienst een naheffingsaanslag premieheffing werknemersverzekeringen opgelegd. Bij een boekenonderzoek constateerde de Belastingdienst dat ten onrechte de lage AWf-premie (WW-premie) was toegepast op het loon van een van de werknemers, omdat een schriftelijke arbeidsovereenkomst ontbrak. Dit leidde tot een naheffingsaanslag plus een boete en belastingrente. De rechtbank moest oordelen of deze naheffing terecht was.

Standpunt van de werkgever

De werkgever vindt de naheffing onterecht. Hij wijst erop dat de werknemer al sinds 2009 in dienst was en dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was omgezet naar onbepaalde tijd. Een nieuwe schriftelijke overeenkomst was volgens hem niet nodig, omdat dit wettelijk al geregeld was. Ook had hij in 2019 een schriftelijke verklaring afgegeven waarin stond dat de werknemer een vast contract had. Het kan volgens hem niet de bedoeling van de wetgever zijn geweest om in een geval waarbij arbeidsrechtelijk sprake is van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd toch de hoge WW-premie te heffen.

Standpunt van de inspecteur

De inspecteur stelt zich op het standpunt dat voor de lage WW-premie sinds 2020 een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd verplicht is. Deze moet in de loonadministratie worden bewaard. De werkgever heeft geen schriftelijke overeenkomst en ook de werkgeversverklaring uit 2019 voldoet niet, omdat deze alleen door de werkgever is ondertekend. De inspecteur wijst erop dat werkgevers tot 1 juli 2020 de tijd hebben gekregen om dit soort zaken in orde te brengen.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelt dat de naheffing, boete en rente terecht zijn. De wetgever heeft het schriftelijk vastleggen van arbeidsovereenkomsten bewust opgenomen in de Wet arbeidsmarkt in balans om een goed controleerbaar systeem te creëren. Voor de lage AWf-premie is het niet genoeg dat een werknemer in de praktijk een vast contract heeft: er moet een schriftelijke overeenkomst zijn, die door beide partijen is ondertekend. De rechtbank vindt ook dat er geen sprake is van een pleitbaar standpunt of van afwezigheid van alle schuld, waardoor de boete in stand blijft.

Conclusie

Deze uitspraak maakt duidelijk dat de wetswijziging van 2020 grote financiële consequenties kan hebben. Het verschil tussen de lage en hoge WW-premie is 5%. Bij een werknemer met een jaarloon van € 30.000 betekent dit een extra premie van € 1.500 per jaar. Het is dus essentieel dat u voor alle werknemers met een vast contract beschikt over een door beide partijen ondertekende schriftelijke arbeidsovereenkomst. Heeft u dit niet op orde? Dan riskeert u naheffingen over meerdere jaren, plus boetes en rente.

Bijeenkomst: Klantgericht ondernemen verplaatst

  • Kantoornieuws
  • 28-04-2025

Onze bijeenkomst Klantgericht Ondernemen stond deze week gepland. Door de meivakantie en feestdagen bleek dit voor veel geïnteresseerden lastig te combineren. Daarom hebben we besloten de bijeenkomst te verplaatsen naar donderdag 5...

Lees meer

Btw op factuur? Dan ook btw betalen!

  • Omzetbelasting
  • 08-05-2025

Een ondernemer drijft zijn onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Hij houdt zich bezig met het managen van internationale projecten, met een specialisatie in industriƫle koelsystemen. De werkzaamheden worden wereldwijd uitgevoerd. In 2017 en...

Lees meer

Registratie in postsysteem is geen bewijs voor tijdige verzending

  • Formeel recht
  • 08-05-2025

Een eigenaresse van een woning klaagt de gemeente aan. Zij beweert dat de gemeente onvoldoende snel heeft beslist over haar bezwaar tegen de WOZ-waarde. De heffingsambtenaar van de gemeente beweert juist dat de uitspraak wel binnen de termijn is...

Lees meer