Ontbrekend instructieboekje

  • Autobelastingen
  • 17-05-2023

Bij de registratie van een uit het buitenland afkomstig motorvoertuig in Nederland is bpm verschuldigd. Uitgangspunt is het bedrag aan bpm dat voor een nieuw voertuig verschuldigd is, verminderd met een bedrag wegens waardevermindering.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft bij het vaststellen van de handelsinkoopwaarde van een personenauto met schade een waardevermindering wegens het ontbreken van een Nederlands instructieboekje toegestaan. Het ging om een bedrag van € 61. De inspecteur had aangevoerd dat de waardevermindering wegens het ontbreken van een Nederlandstalig instructieboekje is verdisconteerd in de handelsinkoopwaarde volgens de koerslijst, die bij de taxatie als uitgangspunt is gebruikt.

In cassatie voerde de staatssecretaris aan dat, wanneer ervoor wordt gekozen om de handelsinkoopwaarde te baseren op een koerslijst, de afschrijving waarmee in die koerslijst rekening is gehouden niet kan worden aangepast.

Volgens de Hoge Raad houdt de taxatiemethode in, dat het aan een onafhankelijke, erkende taxateur is om de handelsinkoopwaarde van het motorrijtuig te schatten. Bij toepassing van de taxatiemethode kan de taxateur als referentie gebruik maken van de handelsinkoopwaarde van een vergelijkbaar motorrijtuig volgens een in de handel algemeen toegepaste koerslijst. In dat geval is de in de koerslijst opgenomen handelsinkoopwaarde slechts een uitgangspunt. De getaxeerde waarde zal van die koerslijstwaarde afwijken door meer dan normale gebruiksschade of andere bijzondere of afwijkende kenmerken en eigenschappen van het te waarderen motorrijtuig. De invloed van die kenmerken en eigenschappen kan zowel waardedrukkend als waardeverhogend zijn.

De belanghebbende heeft bij het hof aangevoerd dat bij op de Nederlandse markt ingekochte auto’s doorgaans een Nederlandstalig instructieboekje wordt geleverd. Slechts zelden ontbreekt bij een personenauto uit de koerslijst een Nederlands instructieboekje. Het hof heeft dat betoog aannemelijk geacht. Volgens de Hoge Raad heeft het hof de stelling van de inspecteur behandeld en verworpen. Het oordeel van het hof geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en kan wegens zijn feitelijke aard in cassatie niet op juistheid worden getoetst. De Hoge Raad heeft het het beroep in cassatie ongegrond verklaard.

Belastingrente ook bij tijdige aangifte binnen uitstelperiode

  • Formeel recht
  • 04-12-2025

Een ondernemer laat zijn aangiften verzorgen door een adviseur. De adviseur vraagt uitstel aan via de beconregeling. De ondernemer dient alle aangiften binnen de gestelde termijn in. De inspecteur legt de aanslagen conform de aangiften op en brengt...

Lees meer

Verhuizen vanwege geluidsoverlast levert geen aftrek op

  • Ondernemingswinst
  • 04-12-2025

Als een ondernemer verhuist, kan hij onder voorwaarden, naast de kosten van het overbrengen van de inboedel, een bedrag van € 7.750 aftrekken van de winst. Dit verhuiskostenforfait is alleen aftrekbaar bij een zakelijke verhuizing. Een verhuizing om...

Lees meer

Lastenverzwaring box 3 teruggedraaid

  • Belastingplan
  • 04-12-2025

De aanpassing van het forfait voor overige bezittingen in box 3 komt te vervallen. Daardoor komt het forfait in 2026 uit op 6% in plaats van 7,78%.De voorgestelde verlaging van het heffingvrije vermogen in box 3 is eveneens vervallen. Het...

Lees meer